Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1518

Datum uitspraak1995-06-07
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers30619
Statusgepubliceerd


Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 mei 1994 betreffende het door A gedane verzoek tot wraking van mr. J.T. Sanders. 1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie Tegen een uitspraak die het gerechtshof doet op een verzoek tot wraking, staat ingevolge het bepaalde in artikel 5e, lid 5, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken beroep in cassatie niet open. Aangezien het onderhavige cassatieberoep zich tegen zulk een uitspraak richt, kan belanghebbende in dat beroep niet worden ontvangen. 2. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. 3. Beslissing De Hoge Raad verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn beroep in cassatie. Dit arrest is op 7 juni 1995 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde en Bellaart, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag wordt door de Griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende terugbetaald. De waarnemend griffier,